Marcel legt uit hoe het hebben van een jonger vriendje voor zowel rust als onrust kan zorgen. Een van zijn patiënten zag het hebben van jonge mannen als partner als een traumaverwerking voor een moeilijke jeugd.
Johan is een gevoelige man van 38 jaar. Hij valt op ‘jong’. Hij gaat het liefst naar bed met ‘jongens’ die zeker 10-15 jaar jonger zijn, met adolescenten tussen de 18 en 25. Hij heeft grote, open ogen, is slank, bijna tenger gebouwd. Nu heeft hij een jonger vriendje, maar is niet gelukkig.
Johan is geen macho. Hij is een bescheiden, wat verlegen man. In het gaycafe praat hij met zijn sportvrienden, maar kijkt over zijn schouder naar de jongemannen die hem aandacht geven. Hij heeft het nodig. Johan valt op jongere wat onzekere jongens. Onzeker als hij zelf is, heeft hij een zwak voor deze jongemannen. Waarom? In relatiegesprekken zegt hij, dat hij in die jongeren iets van zichzelf herkent. Zelf heeft hij ooit veel moeite gehad om uit de kast te komen. Hij had een late coming out op zijn 25e. De moeite om voor jezelf uit te komen herkent hij in jongeren. Die pijn, en ook dat mateloze, heimelijke verlangen naar verboden genot.
Het liefst wil hij deze jongemannen nu omarmen. Als een vader zeggen: ´Toe maar; je mag er zijn´. Hij is zelf lang ongelukkig geweest in de liefde. Relaties lukten niet. Bij mannen van zijn leeftijd blijft hij niet overeind als man. Hij wordt dan als het ware weer die jongen van 17. Verlegen, subassertief.
Elke keer wil hij dit overwinnen. Hij neemt zich voor zijn stem te laten horen. Maar ergens stokt het. Hij maakt op anderen een wat geremde, ingehouden indruk. Het vertederde mij een beetje in eerste instantie als therapeut. Later juist minder. Hij was een met zichzelf behepte man. Hij had veel aandacht nodig. Op zijn best kon hij ‘er zijn’. Meer niet. Toen ik het gevoel van irritatie bij mezelf onderzocht, merkte ik, dat het vooral een gemis aan wederkerigheid in het contact was. Hij reageerde vaag en rationeel op mijn woorden. Contact is voor hem lastig.
Ik vroeg hem welke betekenissen seks met jongemannen vroeger voor hem hadden. Het gaf hem het gevoel dat hij er mocht zijn. Dat snap ik wel, zeker als je er zelf niet mocht zijn als homojongen van 17. Toch leek het eindeloos herhalen een vorm van traumaverwerking te zijn. Het had nog een bijbetekenis voor hem. Hij zei, dat het veroveren van een jongere man hem een gevoel van een man te zijn gaf. In de zin van een sterke man; van een OK-man. Vooral als hij ze ‘mocht’ neuken. Kennelijk was dat een extra boost voor zijn ego. Hij is geïnteresseerd in androgynie en spirituele zaken.
Johan noemt zichzelf hoog sensitief; HSP. Dit zijn personen die erg gevoelig zijn voor prikkels uit hun omgeving. Dus ook snel overprikkeld raken, omdat ze zich slecht af kunnen schermen. Sommigen visualiseren een cocon om zich heen als ze een disco instappen of een date hebben. Het helpt hen om niet teveel op te pikken van de stemming en gevoelens van de ander.
Vaak zie je ook een sterke neiging tot terugtrekken. In ernstige vorm is het een primair narcisme, een gekweld worden door de vraag: mag ik er zijn? Ben ik wel welkom in deze wereld. Hou houd ik me staande zonder overspoeld te raken? Wat hen helpt, is inderdaad zichzelf af te schermen met visualisaties. Letterlijk en figuurlijk goed op eigen benen te gaan staan. Sporten helpt om te ‘aarden’.
Nu heeft hij een jongere vriend van 22, ook een hoog sensitief persoon. Een knappe jongen om te zien. Dat is belangrijk voor Johan. Hij spiegelt zich er in positieve zin aan. Toch is hij er na 2,5 jaar niet gelukkig in zijn relatie. Hij kan niet tegen de aandacht die zijn jongere vriendje steeds krijgt. Vooral de aandacht van oudere mannen, zijn sportvrienden maken hem ‘stikjaloers’. Tegelijkertijd mist hij het intellectuele contact met zijn vriend. Hij kan er niet ’mee praten’, zegt hij. Hun interesses verschillen erg door hun grote leeftijdsverschil. De jongere vriend zelf is behept met geweldsproblemen uit zijn jeugd en zwelgt in elke positieve aandacht die hij nu krijgt. Hij zocht ook niet voor niks een oudere, beschermende vriend. Nu zit dit hun eigenlijk in de weg.
Wat eens zo‘n verovering was voor Johan een boost voor zijn ego, is nu een belemmering en een ‘pain the ass‘. Ze lopen constant te kibbelen en ze zitten elkaar thuis in de weg. Elke opmerking over het doen en laten van de ander, wordt opgevat als een bedreiging van de persoonlijkheid. Als een boodschap: Jij mag niet zijn, wie je bent. Ze komen er in de gesprekken met mij erachter dat ze heel veel gemeen hebben. Dat ze beiden heel gevoelig zijn met name wat betreft hun zelfvertrouwen. Ik leer ze te relativeren en veel positieve boodschappen aan elkaar te geven.
De seks met elkaar doet hun relatie erg goed. Het helpt hen in hun lichaam te komen. Gewoon het leven in hun lijf te voelen. Alle innerlijke bewegingen en gevoelens worden zo beter waarneembaar. Tegelijkertijd is teveel liefde, teveel contact ook weer overspoelend voor hen. Beiden zijn daarom ambivalent in hun contact. Soms is het helemaal uit en dan is het weer helemaal passioneel aan. Het is een voortdurend aantrekken en afstoten.
Ikzelf werd in het begin heen en weer geslingerd tussen begrip en afhaakneigingen. Toen ik merkte dat ik zo hard aan het werk was, ging ik wat minder ‘betrokken’ zitten doen. Een zekere afstandelijkheid in het contact werkte gunstig. Het gaf hen ruimte, ieder voelde meer lucht om zichzelf te mogen zijn. Johan kwam uit bij angstgevoelens en durfde dit openlijk te gaan melden. Zijn grote, ietwat verschrikte ogen begonnen te spreken. Hij begon te vertellen wat hem irriteerde. Zijn verlangens om weer alleen te wonen werden openlijk besproken. Johan zag in dat hij het ging om zijn eigen autonomie. Hij zag ook in dat hij niet de beschermende therapeut voor zijn vriendje kon zijn. Hij begreep dat zijn ‘vaderlijke’ neigingen, deels pogingen waren om iets van zijn eigen geknakte jeugd goed te maken. De jongere vriend besloot zelf naar een therapeut voor zijn geweldsklachten te gaan. Ze wonnen aan zelfstandigheid naar elkaar. Geleidelijk werden de jongens meer man in hun contact.